Het 'lied van de parel' is een meer dan tweeduizend jaar oud Perzisch sprookje. Het verhaal gaat over een rijke koningszoon die door zijn ouders naar Egypte wordt gestuurd om een parel te vinden. Hij legt zijn koningsmantel af en krijgt oude lompen om zich in te kleden.
De parel wordt bewaakt door een slang. De prins vindt de slang maar vergeet wie hij in oorsprong is, waar hij vandaan kwam en wat zijn opdracht is. Van zijn ouders en zijn broer krijgt hij een brief om hem er aan te herinneren wie hij is en dat hij op zoek is naar de parel. De brief vliegt als een adelaar naar hem toe.
Diep in de zee vindt de prins opnieuw de slang. Hij spreekt dan een toverspreuk waardoor de slang in slaap valt. De prins neemt de parel uit de bek van de slang, neem die mee naar huis en kan daar worden wie hij werkelijk is: de koning van zijn eigen land.
Het Lied van de Parel staat voor de mens die verdwaald is geraakt in een vreemde werkelijkheid, zichzelf vergeten is. Hij wordt door een boodschapper weer aan zijn ware aard herinnerd. Hij vindt zo zichzelf en zijn bestemming.
De verschillende elementen in het verhaal zijn symbolen voor vermogens in de mens zelf.
Symboliek:
ouders: de bron van het wezen van de mens.
koningszoon: het ego, datgene dat "ik ben ik" zegt.
kleding: staat symbool voor het lichaam. De koningszoon heeft twee soorten kleren: de koningsmantel en de oude lompen (een hemels en aards lichaam).
Egypte: staat voor de materie.
zee: het gevoelsleven, het rijzen en dalen van het gemoed: eb en vloed van emotie. De zee is de oerbron waarin en waardoor het bewustzijn leeft.
slang: staat voor herhaling, reïncarnatie, transformatie, nieuw worden (het vervellen van een slang) en kennis/wijsheid.
adelaar: voor de wijsheid/inzicht tot spiritualiteit (het opstijgen naar de hemel).
parel: is waardevol: de getransformeerde mens. De parel is resultaat van de strijd tussen licht en duisternis, tussen goed en kwaad (in zichzelf) en tussen vreugde en verdriet. Zoals de parel ontstaat door het gevecht van de oester -in zichzelf- tegen iets wat wezensvreemd is, bijvoorbeeld een zandkorreltje.